VRIJDAG 8 MAART 2024 Er zijn in Nederland honderden harmonieorkesten en fanfares. Vaak wordt er minstens eens per week met alle muzikanten gerepeteerd om nieuwe muziekstukken in te studeren en om oude stukken niet te vergeten. Die muziekstukken zijn (arrangementen van) composities die auteursrechtelijke bescherming genieten. Hebben ze toestemming nodig voor hun repetities?
AUTEURSWET Composities worden in de Auteurswet muziekwerken genoemd. Zij genieten auteursrechtelijke bescherming, omdat zij een werk van kunst zijn, zie artikel 10 Auteurswet. Deze wet geeft de componist het exclusieve recht om zijn muziekstuk openbaar te maken, zie artikel 1. Een exclusief recht betekent hier – uitzonderingen daargelaten – dat niemand anders de compositie openbaar maken, tenzij de componist daarvoor toestemming heeft gegeven. Zo’n toestemming wordt in de Auteurswet licentie genoemd, zie artikel 2.
UITVOERING IN HET OPENBAAR? Heeft de fanfare of harmonie voor zijn repetities zo’n licentie nodig? Dat hangt ervan af. Het hangt ervan af of bij een repetitie sprake is van het openbaar maken (van het muziekwerk). Een muziekwerk wordt openbaar gemaakt door de opvoering of uitvoering ervan in het openbaar, zie artikel 12. Rechtswetenschappers zeggen dat iedere vorm van openbaar ten gehore brengen een vorm van openbaar maken is, bijvoorbeeld door live muziek ten gehore te brengen. Bij een repetitie van fanfare of harmonie wordt live muziek ten gehore gebracht. Trompettisten, hoornblazers, klarinettisten enzovoorts spelen hun eigen muziekpartij, maar luisteren natuurlijk ook naar die van de anderen. Is daardoor sprake van (live) muziek in het openbaar ten gehore brengen?
ENTREE? In de Auteurswet staat dat er altijd sprake is van uitvoering in het openbaar als er ‘voor toegang tot een uitvoering’ wordt betaald, zie artikel 12. Entree betalen dus. De muzikanten van een fanfare of harmonie die met elkaar een muziekstuk repeteren en daarbij luisteren naar de muziek die de anderen maken hebben daar niet voor betaald. Ze hebben weliswaar contributie betaald voor hun lidmaatschap van fanfare of harmonie, maar dat kan toch echt niet als een betaling ‘voor toegang tot de uitvoering’ worden gezien, lijkt me.
BESLOTEN KRING? Ook zonder betaling voor toegang tot de uitvoering kan zo’n uitvoering ‘in het openbaar’ zijn, zie artikel 12 Auteurswet. Zelfs een uitvoering in ‘besloten kring’ kan volgens dit wetsartikel een uitvoering in het openbaar zijn. Dat is evenwel niet het geval als die kring slechts bestaat uit familie, uit vrienden of uit een aan familie of vrienden gelijk te stellen kring.
UITLEG Een fanfare of harmonieorkest bestaat doorgaans niet alleen uit mensen die aan elkaar verwant zijn en evenmin alleen uit mensen die elkaars vrienden zijn. Is de fanfare of harmonie wel ‘een aan familie of vrienden gelijk te stellen kring’? Wanneer is een kring daaraan gelijk te stellen? Dat is een vraag over de uitleg van artikel 12. Hoe leggen rechters deze wetsbepaling uit?
EUROPESE ORIGINE? Ter beantwoording van die laatste vraag is allereerst van belang om op te merken dat dit gedeelte van artikel 12 Auteurswet ook een Europeesrechtelijke origine heeft. Met deze wetsbepaling is namelijk ook een Europese richtlijn omgezet. In die richtlijn gaat het bijvoorbeeld over muziek die via de radio, televisie of het internet wordt openbaar gemaakt. De Europese rechter heeft uitspraken gedaan waarin deze richtlijn wordt uitgelegd. Nederlandse rechters zijn gebonden aan die uitspraken als zij wetsbepalingen van nationaal recht uitleggen waarin de richtlijn is omgezet. Zoals gezegd is artikel 12 daarvan een voorbeeld. Als het bij de uitleg van artikel 12 gaat over het ten gehore brengen van live muziek – en dat is wat op de wekelijkse repetitie van een harmonie of fanfare gebeurt – is de Nederlandse rechter echter niet gebonden aan de uitleg van de Europese rechter. Waarom dan niet? Omdat het ten gehore brengen van live muziek niet in de Europese richtlijn was geregeld. Die richtlijn bevat evenmin een regeling voor het afspelen van muziek met een cd-speler, bijvoorbeeld in de gemeenschappelijke huiskamer van een woonzorglocatie. Dit laatste was het geval in een rechtszaak die hieronder uitgebreid aan de orde komt.
TOCH EUROPESE UITLEG De grens tussen enerzijds het ten gehore brengen van live muziek in het openbaar (niet in de richtlijn geregeld) en anderzijds het ten gehore brengen van muziek via radio, internet enzovoorts (wel in de richtlijn geregeld) wordt door rechtswetenschappers tot op zekere hoogte arbitrair gevonden. Daarom is volgens hun aannemelijk dat de Nederlandse rechter zich voor het ten gehore brengen van live muziek en het afspelen van muziek met een cd-speler in een woonzorglocatie toch zoveel mogelijk zal richten naar de uitleg die de Europese rechter heeft gegeven over het ten gehore brengen van muziek via radio, internet enzovoorts. In de rechtszaak waar ik hierboven naar verwees gebeurt dat ook. Het is een uitspraak van het hof Arnhem, gedaan op 23 maart 2021. De Hoge Raad heeft deze uitspraak in stand gelaten, zie haar uitspraak van 23 december 2022. Zoals gezegd gaat de uitspraak van het hof over het afspelen van muziek met een cd-speler in de gemeenschappelijke huiskamer van een woonzorglocatie.
OMVANG Wat staat er in deze uitspraak? De rechter overweegt dat er voor de vraag of sprake is van het in het openbaar ten gehore brengen van muziek o.a. de samenstelling en de omvang van het publiek belangrijk zijn, zie rechtsoverweging 6.10 van de uitspraak. Wat de omvang van het publiek betreft overweegt de rechter: er is in beginsel geen sprake van in het openbaar ten gehore brengen als het publiek slechts uit weinig personen bestaat. De rechter zegt niet wanneer hier sprake is van weinig personen. De rechter zegt wel dat er in elk geval bij een publiek van twintig personen of meer geen sprake meer kan zijn van weinig personen. Een fanfare of harmonie zal meestal uit meer dan twintig personen bestaan.
SAMENSTELLING Wat de samenstelling van het publiek betreft overweegt de rechter: de omvang van het publiek is in beginsel niet relevant, als het gaat om ‘specifieke individuen die tot een bepaalde private groep behoren’. Als dat het geval is, is er in beginsel geen sprake van in het openbaar uitvoeren. Het ging in deze rechtszaak om een wisselend publiek: in de gemeenschappelijke huiskamer van de woonzorglocatie waar de cd-speler voor muziek zorgde konden bewoners, hun vrienden, hun familieleden, andere visite, het personeel en de vrijwilligers aanwezig zijn. Volgens het hof vormden zij met elkaar geen ‘specifieke individuen die tot een private groep behoren’. Ik denk dat het hof hier anders over zou denken bij de repetitie van fanfare of harmonieorkest. De repeterende personen zijn allemaal lid van dezelfde fanfare of harmonie. Dat zijn muziekverenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, in de zin van artikel 29 van het Burgerlijk Wetboek (boek 2). Hun verenigingslidmaatschap maakt van de leden die met elkaar musiceren ‘specifieke individuen die tot een private groep behoren’.
CONCLUSIE Zo beschouwd hebben fanfares en harmonieorkesten voor hun repetities in beginsel geen licentie nodig, als ze daarbij muziek ten gehore brengen waarvan de compositie auteursrechtelijk is beschermd.
BRONNEN Behalve de hierboven genoemde wetsartikelen van de Auteurswet zijn geraadpleegd: DJG Visser, Toelichting en Commentaar Intellectuele eigendom, Wolters Kluwer Nederland BV: 2019, artikel 2, aantekening 2 en artikel 12, aantekening 5; Spoor/Verkade/Visser, Auteursrecht, Wolters Kluwer Nederland BV: 2019, bladzijden 229, 230 en 246; Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23-03-2021 ECLI:NL:GHARL:2021:2727; Hoge Raad 23-12-2022 ECLI:NL:HR:2022:1938; (Europese) richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.
Mr. Leon
De auteur heeft zijn best gedaan, maar kan niet uitsluiten dat zijn blogs juridische of feitelijke onjuistheden bevatten. Excuses daarvoor, maar aansprakelijkheid wordt niet aanvaard. De blogs zijn niet bedoeld als juridische adviezen maar om na te denken over recht.